Hoofdstuk 7b - Iteraties: For-loop

Meteen naar de Afsluitende Opgaven met For loop
Meteen naar de Gemengde Opgaven met While en For loops
Terug naar de cursus pagina

for loop

Naast een while loop bestaat er ook een for loop. for loops zijn gemakkelijker te gebruiken dan while loops, maar kunnen niet altijd gebruikt worden. while loops kunnen altijd gebruikt worden, maar een for loop kun je alleen gebruiken als vooraf duidelijk is hoe vaak de code in de loop herhaalt moet worden.

De syntax voor de for loop is:

for < variabele > in < verzameling > :
        < acties >

Een for loop doorloopt een verzameling van elementen één voor één. Tijdens iedere herhaling wordt het element dat aan de beurt is in de variabele getopt die naast de for staat. Die variabele kan dan gebruikt worden in het blok code van de loop.

for loop met strings

Een string is een verzameling van tekens, bijvoorbeeld, de string "banaan" is een verzameling van de tekens "b", "a", "n", "a", "a", en "n", in die specifieke volgorde. De volgende code doorloopt ieder tekens in de string en print deze:

Toelichting van de code hierboven: In de for loop wordt de eerste van de tekens in de variabele letter gestopt. Daarna wordt het blok code onder de for uitgevoerd. Het blok code bevat maar één regel, namelijk het printen van letter. Het programma print dus de letter “b,” en keert dan terug bij de for. Dan wordt het volgende teken bekeken, namelijk de eerste “a,” en wordt wederom het blok code uitgevoerd, maar nu met "a" als waarde in letter. Dit proces wordt herhaald voor ieder van de tekens. Nadat alle tekens verwerkt zijn, eindigt de for loop. Dan wordt de laatste regel van het programma nog uitgevoerd, het printen van het woord “Klaar.”

Opgave 7.2.1 Teller in een for-loop

Klik hier voor een model oplossing.


Het is ook mogelijk om een conditie in de code van een loop te stoppen. Met deze code controleer je of er een '@' in een emailadres voorkomt:

Opgave 7.2.2 Controle op emailadres

Klik hier voor een model oplossing.

for loop met een getallenreeks

Je kunt range() bij een for loop gebruiken om aan te geven hoe vaak de loop uitgevoerd moet worden.

In de code hierboven wordt het codeblok van de for 10 keer uitgevoerd. Omdat we in de informatica altijd bij 0 beginnen te tellen, krijgt x eerst de waarde 0, dan 1, .. , en als laatste 9. Dat zijn 10 herhalingen.

Opgave 7.2.3.1 Strafregels

Klik hier voor een model oplossing.

for loop met meerdere parameters

Als je range() met twee parameters aanroept, dan is de eerste het startgetal (standaard is dat nul), en de tweede het eindgetal. Het eerste getal zit in de serie, het tweede niet. Met de volgende code loop x dus van 1 tot 11 (niet tot en met 11):

Als je range() met drie parameters aanroept, dan is de eerste het startgetal, en de tweede het eindgetal, en is de derde een stapgrootte, dat wil zeggen, de afstand tussen de gegenereerde getallen. Standaard is de stapgrootte 1.

Als je wilt aftellen, gebruik dan een negatieve stapgrootte. Je moet dan wel ervoor zorgen dat het startgetal groter is dan het eindgetal.

Opgave 7.2.3.2 Veelvouden afdrukken

Klik hier voor een model oplossing.

for loop met een handmatige verzameling

Als je een serie items hebt in een verzameling die je zelf hebt samengesteld, kun je die met een for loop doorlopen als je de elementen tussen haakjes zet. Een serie elementen tussen haakjes heet een “tuple”.

Opgave 7.2.3.3 Verzameling doorlopen met een 'for' loop

Klik hier voor een model oplossing.

Wat je geleerd hebt over Iteraties met een for-loop

In dit hoofdstuk is het volgende besproken:




Verder naar de Afsluitende Opgaven over For loops
Meteen naar de Gemengde Opgaven met While en For loops
Terug naar de cursus pagina